Controleer kwaliteit van de biest met refractometer (Brixwaarde).
Droog het kalf goed af en leg het in een tochtvrije, droge omgeving.
Huisvesting en strobed
Strooi extra strooiselvoor warmte en comfort. Een dikke, droge laag stro. Het kalf moet ‘in het stro’ kunnen liggen.
Zorg voor een droge, tochtvrije huisvesting en omgeving. Geen tocht of directe wind langs de kop en nek van het kalf.
Voer dagelijks een controle uit op vochtig of natte plekken in de ligplek
Verwijder nat stro en ververs indien nodig.
Dagelijks controleren of er voldoende ventilatie is zonder koude luchtstromen.
Ondergrond
Controleer of de ondergrond droog en schoon blijft bij nat weer.
Gebruik een hok met vloer als de bodem te vochtig is.
Bij hokken zonder vloer, zorg voor een verharde ondergrond met afschot zodat regenwater van het hok weg loopt.
Temperatuur & comfort
Houd grip op de omgevingstemperatuur met aangepast voer, goed strooisel, kalverdekjes of kalver bodywarmers en eventueel infrarood verwarming of warmtelamp.
Controleer regelmatig op koude plekken.
Extra warmte bij zeer jonge kalveren: warmtelamp of kalverdekje / bodywarmer.
Voeding en energie
Verhoog de concentratie van de kalvermelk of voeg een extra melkbeurt toe met de gebruikelijke concentratie: Extra melk of hoger energiegehalte bij temperaturen onder de 10–15°C. Voldoende drinkmomenten (min. 2x/dag, liever 3x bij kou).
Schoon, handwarm drinkwater beschikbaar. Extra vocht bevordert de opname van ruw- en krachtvoer.
Buitenhuisvesting en veel neerslag
Gebruik voerbakken die het voer zo droog mogelijk houden.
Geef eventueel kleinere porties en voer vaker
Verwijder voer dat te nat is geworden.
Bescherming
Kalverdekje of bodywarmer bij jonge dieren of extreme kou.
Regelmatig controleren op vocht en hygiëne van dekjes.
Controle
Let op rillen, opgetrokken houding, verminderde zuiglust of sufheid.
Meet temperatuur bij twijfel (lager dan 38,5°C = risico).
Gezond kalf = actief, droge neus, heldere ogen, de vacht is glad, glanzende en schone, de oren staan rechtop en voelen warm aan.
Hang een min/max-thermometer bij de kalveren. Bij lage temperaturen hebben kalveren meer energie nodig. Pas hierop de concentratie of aantal melkbeurten van de kalvermelk aan.